Niet-bedoeld gebruik

De ventilator mag in de volgende situaties in geen geval worden gebruikt. Er bestaat levensgevaar. Lees alle veiligheidstips.

EXPLOSIEGEVAAR

Explosiegevaar door ontsteken van explosieve stoffen bij geen of niet-toegestaan koude-draaduitschakelsysteem.

  1. Neem de ventilator uitsluitend in bedrijf met een aanvullend koude-draaduitschakelsysteem conform richtlijn 2014/34/EU markering minimaal II (2) G conform richtlijn 2014/34/EU.
  2. Bij gebruik in explosieve stofatmosferen uitsluitend met een koude-draaduitschakelsysteem met markering minimaal II (2) D conform richtlijn 2014/34/EU in bedrijf nemen.

Explosiegevaar bij parallelbedrijf van meerdere apparaten aan één enkel koude-draaduitschakelsysteem.

Een veilig in werking zetten in geval van een storing is niet altijd gegarandeerd.

  1. In geen geval meerdere apparaten op één enkel koude-draaduitschakelsysteem parallel gebruiken.

Explosiegevaar door vonkvorming door aanlopen van de waaier tegen het huis bij een te kleine luchtspleet.

  1. Rondom voor voldoende luchtspleet tussen waaier en huis zorgen.

Explosiegevaar bij transport van explosief vloeibare deeltjes (bijv. verf), die op het apparaat kunnen blijven kleven.

  1. Apparaat in geen geval voor het transport van explosieve vloeibare deeltjes gebruiken.

Explosiegevaar bij gebruik met abrasieve media.

  1. Abrasieve media moeten worden vermeden.

Explosiegevaar bij gebruik buiten de omgevingscondities en gebruiksomstandigheden.

Met name bestaat er gevaar door oververhitting bij gebruik buiten de toegestane gebruikstemperatuur.

  1. Apparaat uitsluitend binnen de toegestane omgevingscondities en gebruiksomstandigheden en toegestane gebruikstemperatuur gebruiken.

Explosiegevaar bij gebruik zonder beveiligingsvoorziening bij eventueel in het luchtkanaal vallende of aangezogen vreemde voorwerpen.

Levensgevaar door vonkvorming.

  1. Een vrije luchtin-/uitlaat beslist van een beveiligingsvoorziening voorzien, die aan de eisen van de EN 13857 voldoet en geschikt is voor ex-zones, bijv. met MAICO- veiligheidsrooster SG..Ex (beschermingsgraad IP 20 conform EN 60529). Bij gebruik van producten die niet van Maico stammen moet een beoordeling van het ontstekingsgevaar worden uitgevoerd.

Explosiegevaar, als de explosieve omgeving bij een te geringe nastroming van de luchttoevoer niet afgevoerd kan worden.

Dit kan bijv. bij te dicht afgesloten ruimtes of verstopte ruimtefilters voorkomen.

  1. Voldoende luchttoevoer veiligstellen.
  2. Apparaat in toegestaan luchtvermogensbereik gebruiken.

Explosiegevaar bij gebruik met frequentieomzetter voor de toerentalregeling.

Lagerstromen kunnen een directe ontstekingsbron vormen.

  1. Gebruik met frequentieomzetter niet toegestaan.

Explosiegevaar door niet-toegestane verbouwingen aan het apparaat, onjuiste montage of door beschadigde onderdelen.

Gevaar bij inbouw- of verbouwingswerkzaamheden door niet gekwalificeerd personeel.

  1. Geen goedkeuring bij een omgebouwd apparaat, onjuiste montage of bij gebruik met beschadigde onderdelen.
  2. Geen goedkeuring bij montagewerkzaamheden door eventueel niet gekwalificeerd personeel.

Explosiegevaar bij gebruik met stoflagen op de motor.

  1. Om een oververhitting van de motor te voorkomen is een regelmatige inspectie en reiniging nodig.

Gevaar voor verwondingen bij ontbrekende afscherming tegen insteken/aanraken (veiligheidsrooster) aan vrije luchtin-/uitlaat.

Er bestaat met name gevaar als het apparaat voor personen toegankelijk wordt ingebouwd.

  1. Gebruik uitsluitend met afscherming aan beide kanten toegestaan.
  2. Zones met mogelijke toegang tot roterende onderdelen (waaier) moeten met een afscherming conform EN ISO 13857 worden beveiligd, bijv. met MAICO veiligheidsrooster SG.. (voldoet aan beschermingsgraad IP 20 conform EN 60529).